" Het museum voor Religieuze Kunst in Uden maakt deel uit van een complex dat sinds 1713 wordt bewoond door de zusters Bergittinessen. Daarvoor verbleven de zusters in het klooster Mariënwater op het landgoed Koudewater bij Rosmalen. Toen grote delen van Nederland onder het bestuur kwamen van de Calvinistische Republiek, werd de openbare beleving van het katholicisme aan banden gelegd. Ook de zusters werden gedwongen uit te wijken naar het Land van Ravestein, dat in handen was van een Duitse, katholiek gezinde vorst.
Op hun vlucht namen de zusters een deel van hun kunstbezit
mee. Hieronder een groep laatgotische beelden met overeenkomstige kenmerken: ingetogen,
frontale figuren met geloken ogen, spitse neuzen, flauw glimlachende
tuitmondjes, smalle ingesnoerde wespentailles. De beeldengroep wordt
toegeschreven aan een anonieme meester die de noodnaam “Meester van Koudewater”
heeft gekregen.
In 1875 verkochten de zusters 28 beelden van de anonieme
meester via Victor de Stuers en architect Pierre Kuypers aan het Museum voor
Geschiedenis en Kunst te ’s Gravenhage, het latere Rijksmuseum. Bij de
oprichting van het Museum voor Religieuze Kunst in 1973 keerde een groot aantal
beelden terug naar Uden in de vorm van langdurige bruikleen. Toen en ook nu nog
behoren de beelden van de Meester van Koudewater tot de kerncollectie van het
museum."
1 opmerking:
mooi Adri die oude kunstbeelden. Groet Kees.
Een reactie posten