woensdag 16 maart 2011
Altaar
Een altaar neemt in de Rooms-Katholieke kerk een belangrijke plaats in. Het is de plaats waar de priester de eucharistie celebreert. Brood en wijn veranderen in het lichaam en bloed van Christus. Hij spreekt daarbij uit: "hoc est corpus meam". (Dit is mijn lichaam.)
In de Protestantse kerk is het "Avondmaal" slechts een symbool. Protestanten die de Rooms-Katholieke kerk in het verleden in een kwaad daglicht wilden stellen hebben de uitspraak van de priester later verbasterd tot: "hocus pocus".
Het altaar is ook meestal de plaats waar de priester staat als hij de preek houdt. En daar kunnen sommige priesters zelf ook best luchtig over doen. In het "Sint Liobaklooster" kregen wij vorige week zondag een echte caranavalspreek te horen. Stel je voor, zei de priester, dat Jezus nu zelf eens bij het carnaval aanwezig was. Een beetje verscholen natuurlijk, naast een bisschop die dat zelf niet door had, en altijd al dacht dat hij het beter wist dan God.
En de apostelen deden mee in de optocht. Petrus voorop, met een wagen met een haan erop, Johannes had een wagen in de vorm van het eiland Patmos, etc. Wat een bont gezelschap zou dat geweest zijn.
Ik heb nog nooit meegemaakt dat een dominee na de zegen de gemeente nog groette met: "Alaaaaf". Voor deze priester was dat echter geen probleem.
De zusters konden het geloof ik wel waarderen. De strekking was natuurlijk serieus: je mag best eens uit de band springen, als je daarna je verantwoordelijkheid tegenover God en de medemens maar weer kent.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten